Waterschapswet
Artikel 33
1
Een lid van het algemeen bestuur mag niet:
a
als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van het waterschap of het waterschapsbestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van het waterschap of het waterschapsbestuur;
b
als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het waterschap of het waterschapsbestuur;
c
als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met het waterschap aangaan van:
1
overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;
2
overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het waterschap;
d
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
1
het aannemen van werk ten behoeve van het waterschap;
2
het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het waterschap;
3
het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het waterschap;
4
het verhuren van roerende zaken aan het waterschap;
5
het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het waterschap;
6
het van het waterschap onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
7
het onderhands huren of pachten van het waterschap.
2
Van het eerste lid, aanhef en onderdeel d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.
3
Het algemeen bestuur stelt voor zijn leden, voor de leden van het dagelijks bestuur en voor de voorzitter een gedragscode vast.
4
Ten aanzien van een lid dat handelt in strijd met het bepaalde in het eerste lid, is artikel X 8, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt gelezen voor:
a
burgemeester en wethouders: het dagelijks bestuur;
b
de raad: het algemeen bestuur.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.